himmels-foto.nl


Ga naar de inhoudsopgave

Hoofdmenu:


Asten zoals het was

EKSTRA


TOON VAN OOSTERHOUT

Mijn naam is Gerard Jeuken uit de Peel en schrijf hier een ervaring in mijn diensttijd, lichting 62-3.


Ik vroeg overplaatsing aan, naar de van Horne Kazerne in Weert, dat werd ingewilligd. lk werkte daar in de garage tot ik afzwaaide, specialist, voorjaar 1964. Het was begin oktober 1963 eerst moest ik mij melden bij de Sergeant Majoor Administratie, van Oosterhout, om mij in te schrijven in de van Horne kazerne. Dat was in een houten gebouw en het gesprek ging zo…

Oh, jij komt van Asten, daar woon ik ook. Zeg maar gewoon Toon, tegen mij, en groeten hoef je ook niet tegen mij. Uit de Peel, daar ken ik veel mensen, jouw vader, Michel Jeuken ken ik ook heel goed. Ik dacht nog, wat een aardige vent, straks zijn we nog familie. Hij zei ook nog, als jij hier op de kazerne problemen krijgt, dan kom je eerst naar mij. Goed onthouden.

Het was februari 1964 denk ik, en ik moest stemmen voor de Astense gemeenteraads verkiezingen. Toon zei tegen mij, toen ik mijn maandelijks soldij zakje bij hem ophaalde, binnenkort moet jij stemmen in Asten, en nu heb ik jou al meerdere malen gematst met extra snipperdagen, (ik weet van niks) nu verwacht ik van jou, dat je op onze partij stemt. Ik vroeg, welke is dat dan ? lijst Bakens. Jaaaa en achteraf kunnen wij dat kontroleren, want wij weten, wie er daar nog meer op ons stemt, in de Peel. Toen het Peelbelang uit kwam, had èèn persoon uit de Peel op Bakens gestemd. Mijn moeder zei nog, iemand uit de Peel heeft op Bakens gestemd, wie zou dat geweest zijn? Ik hield wijselijk mijn mond. Nu durf ik dat wel te vertellen. Op de kazerne, knipoogde Toon tegen mij en zei, goed gedaan…. Bedankt. Toon, jij was op de kazerne, als een vader voor mij.

Gerard Jeuken.



JANS DOUZE


Jans Douzé was een markante vrouw in Asten en Wim Nolens heeft er een heel verhaal aan gewijd:

In de archieven van een of ander Brabants dorp moet het doopceel te lichten zijn van een vrouwelijk wezen, dat ooit lang geleden het levenslicht aanschouwde en destijds in het boek van de burgerlijke stand stond ingeschreven als Doezee, Johanna. Verdere voornamen vond de aangever van destijds blijkbaar overbodig.
Het prille wicht schijnt voorspoedig te zijn opgegroeid, zoals ik later heb kunnen constateren.
Haar naam schijnt al spoedig veranderd te zijn. Johanna was te omslachtig en veranderde al spoedig in Jans. Deze naam past ook beter bij dit wezen. Vooral op latere leeftijd zou de naam Johanna beslist hebben misstaan.
Ik zal trachten U een korte beschrijving te geven van deze uitzonderlijke persoonlijkheid.
Hoofd: vooruitstekende scherpe neus, brutale ogen,met een priemende blik, dikke lippen, een mond met diverse zakjes van rottende tanden en de kin met een aankomend grijs stoppelbaardje. Romp: vóór- en achterzijde even plat, om zo te zeggen evenwijdig. Kleding: altijd gekleed in dezelfde zwarte uitrusting, geen sieraden, zwarte kousen, twee rechts, twee averechts, zwarte plompe schoenen inschieters en, als zij thuis was, grote klompen. Wat echter haar brutaliteit betrof, zo moest er nog een tweede geboren worden. In het dorp was zij alom bekend als het gemeentemeubel. Zij had namelijk diverse instanties als vaste klant. Zij was de vaste schoonmaakster van onder andere het gemeentehuis, de kerk en nog enkele vaste adressen. Haar week was op deze manier dus heel aardig gevuld. Voor het huishouden moest Willem maar zorgen. U zult misschien zeggen: "Wie is Willem?". Dat zal ik even uitleggen: Jans was met Willem gehuwd. Willem was turfsteker geweest, was een goeie knul met een intelligentie vér beneden het gemiddelde.
Maar dit was voor Jans totaal geen bezwaar geweest om Willem in 't huwelijksbootje te lokken. Liefde was het niet geweest, alleen naar eigenbelang. Zij had iemand nodig voor het stoken van de plattebuiskachel, den herd schoonmaken en er weer zand strooien, de turf halen, houtjes hakken, erpel schillen, groente schoonmaken, voor de geit, de konijnen en de katten zorgen, en dat deed hij allemaal prima. Denken hoefde Willem niet; dat deed Jans wel. Kinderen hebben zij, voorzover ik weet, nooit gehad. In 't dorp werd beweerd, dat Willem niet wist hoe 't moest. En, ofschoon hij meermaals een snauw moest incasseren, voelde Willem zich toch heel gelukkig. Jans' voornaamste dag was de maandag. Zij moest dan de kerk schoonmaken. Als zij dan haar speurtocht deed tussen en onder de banken, zou het al heel gek moeten lopen als zij niet nog menig centje en dubbeltje vond dat de beminde gelovigen Zondags hadden laten vallen. Welk centje Jans als haar persoonlijk eigendom beschouwde.
Soms kwam mijnheer pastoor wel eens kijken: "Zeg Jans, hedde gij gezien dat er een spinnenweb loopt van Antonius z'n vinger naar z'n grote teen?". Jans met vuurspuwende blik: "Dè hoefde gij nie te zeggen, dè zie ik zelf ook wel." De pastoor droop af, met Jans viel niet te praten. Wél stamelde hij nog zachtjes: "Zalig zijn de armen van geest, want hen behoort het rijk". Nou dat weet ik nog zo net niet. Het gemeentehuis was haar tweede vaste klant. Daar kwam zij tweemaal per week, want die lui maakte een rotzooi, niet te beschrijven!. De burgemeester z'n kamer viel nogal mee.
Die rookte namelijk niet, dus dat scheelde 'n heel stuk. Met zo'n uurtje was 't daar wel bekeken. Vóór elven kon ze daar echter niet terecht, want dan had den Burger nog 't één en ander te bespreken met de twee wethouders en de secretaris. Die kerels hadden nog kwalijk hun hielen gelicht of Jans schoof naar binnen met de kreet: "Willem, allie vrouw zal de koffie wel klaor hebben; kom 't urste uurke maor niet terug met de groeten aan oew vrouw en tot ziens". Met die lui van de secretarie had zij meestal méér moeite. Met de sik ging 't nog wel, want die was al lang gelukkig als hij Jans zag komen, want dan wist hij, dat Antje z'n pikketanisje had klaar
staan voor inwendig gebruik. "Zeg sik, niet teveul vandaog, anders moet ik oe weer de trap ophijsen".
De secretaris dook naar beneden. De trap eindigde onder de veranda van 't cafe' van Antje, practisch vlak voor de ingang. Dit was z'n dagelijkse uitstapje althans op de weekse dagen. Ook in het weekend kwam hij niets tekort. "Zeg Raaymakers, gij óók opgedonderd anders kan ik niet opschieten". Het betrof hier de enige werkende gemeenteambtenaar, die burgemeester en wethouders bij eventuele afwezigheid maar tegelijk gebombardeerd hadden tot ambtenaar van de burgerlijke stand. Hij kon bijvoorbeeld huwelijken sluiten bij afwezigheid van burgemeester of secretaris. Dit betrof echter meestal de meer simpele bruiden en bruidegoms, het ceremonieel voor de beter gesitueerden bleef in handen van jullie begrijpen wel. Wat de werkwijze en het optreden van Jans betrof, de heren waren eraan gewend en was zij door de magistraten al lang voor gek verklaard en was commentaar dus overbodig.
De derde vaste klant van Jans was "de Toko", 'n soort galanteriezaak, 'n klein warenhuis zouden wij het tegenwoordig noemen. Behalve levensmiddelen werd hier van alles verkocht, huishoudelijke artikelen, zoals potten en pannen, lepels, vorken en messen, garen en band, enzovoorts. De laatste maanden had de Toko echter iets bijzonders. Voor de linker etalage prijkte namelijk een prachtig zwart emaille kolenfornuis dat bij onze dorpsbewoners zeer veel bekijks had. Niemand wist wat het kostte want de prijs stond er niet op. Dat was in die tijd ook niet verplicht. Er gingen zo ongeveer twee maanden voorbij toen het dorp plotseling werd opgeschrikt door de mare dat de Toko failliet was. 'n Dag later ging de Toko in vlammen op en 't was een ravage, maar 't rare was dat in de verbrande restanten geen stukje van een verbrand fornuis was te vinden.
Dit zou waarschijnlijk altijd een raadsel zijn gebleven, ofschoon wel allerlei gissingen de ronde deden. Een dag later was het raadsel toch al opgelost Willem van Jans ging elke week turf halen bij Toon Brouwers, de brandstofhandelaar. Op die bewuste dag kwam Willem echter bij Toon en zei: "Naw moet ik gin törf hebben, maar eierkolen. Ons Jans he 'n fernuis gekocht. Ik heb 't zelf vannacht bij de Toko weggehaold". Dit verhaal ging vliegensvlug door 't dorp en toen 's avonds de olielamp bij Jans brandde, konden de gluurders onder hen duidelijk het spikspinternieuwe fornuis zien staan, nog niet in gebruik maar wel opgesierd met enkele heiligenbeelden, met en zonder stolp en sommige nog beschadigd en met lichte brandplekken.
Één dezer dagen stonden ze nog in de etalage van de Toko. Het geheim van de brand en het fornuis bleef echter bewaard en is ook nooit opgelost. Jans bleef haar bezigheden normaal vervullen en Willem's taak bleef identiek. Alléén de turf had plaats gemaakt voor de eierkolen. Zijn zorgen voor 't knijn, de hennen en den herd bleven als vanouds. Niemand heeft ooit begrepen hoe Jans die slag had geslagen. Toon Brouwers heeft nog menig mudje eierkolen kunnen leveren. In die dagen werden alle dorpelingen verrast met een stuk papier in de brievenbus of onder de deur doorgeschoven waarop een toepasselijk lied op de recente gebeurtenis in ons dorp. Het wijsje was erbij vermeld. Dat was van een bekend Frans liedje in die dagen.


In Asten was een grote zaak, die ging niet bijster goed.
Nu dat gebeurt nog wel 'ns vaak, dra stond de boel in gloed.
De buren zaten zeer benauwd, maar Toontje was niet bang;
Zijn koffer stond reeds aan de deur, het zaakje was klaar, reeds lang.

Refrein:
Nu bij elkaar gepakt, en gauw maar afgezakt,
Al stond Marie in haar hemd op straat, de brand kon voor haar geen kwaad.

De assurantie betaalde goed, doch dit baatte ook al niet.
Reeds gauw zat men weer op zwart zaad; toen ging de Toko failliet.
De zaak moest worden ondergebracht, in raadhuis en oude school,
En Jans werd aangesteld als wacht, goed waken was nu het parool.
Refrein:
Daar stond een prachtig fornuis, Jans had dit gauw in huis.
En heiligen met en zonder kop, verhuisden ook per abuis.

Vier jaren waren voorbij gegaan, toen besliste het gerecht.
De goederen kwamen nu weer vrij, de rechters zijn wijs zo men zegt.
Het prachtige fonkelnieuwe fornuis, niemand kende het meer;
Een heel oud prul stond in de plaats met goedvinden van meneer.
Refrein:
Waar was het nieuwe fornuis? Het stond bij Jans in huis.
En heiligen met en zonder kop, die prijkten er boven op.

Dus vrienden neem deez' les in acht en komt ge soms in nood,
Jans heeft, zoals ge weet veel macht, haar macht is wonder groot.
De Schout van 't dorp zit onder haar plak, de Sik ook al evenzeer,
Pastoor en distributiebureau, staan onder haar beheer.
Refrein:
Maar alles heeft zijn grens, 't gaat niet altijd naar wens,
Ook met 'n grote brutale smoel, bereikt men niet altijd zijn doel.


Het verhaal is toch iets anders dan Wim Nolens heeft onthouden. Op de eerste plaats is Jans Douzé geboren in Asten, haar grootvader is afkomstig van Bovenkarpsel, maar trouwde in 1838 in Asten met Joanna Tabbers. De brand in de Toko is ook waar, maar de spullen van failliete boedels werden opgeslagen in de voormalige school op het Koningsplein en Jans werkte daar en had dus ook de sleutel. Ze vond het zonde dat al dat goede spul daar zomaar stond en heeft dus wel eens dingen geruild of kapotte beelden een ander adres gegeven.



CARNAVAL 2023... UT WAAR WIR SCHÔN


Het zit er weer op, de carnaval 2023... eindelijk mochten we weer eens en dat hebben ze ook laten zien. Maar nu is het weer over, het is weer voorbij alleen de herinnering blijft. Niet erg... het was weer gezellig en mooi. De burgemeester, Anke van Extel is 'n gewoon normaal iemand die gewoon doet en gewoon carnaval viert met de rest van Asten, bij de Klot, bij de Plekkers, bij de Peelvruijters, bij de r'Ommelpotters en noem maar op. "Zo zien wij ut gèèr", gewoon onder gewoon mensen. Inmiddels heeft ze de sleutel en de reserve sleutel weer terug... de carnavalspakken en bij vele ook de portemonee kan weer in de was en de kast in. Vundaag is woensdag na carnaval en tijd voor de katholieken om een askruisje te halen. De tenten kunnen weer worden afgebroken, de lege vaten naar de drankenhandel, de horecagelegenheden worden weer netjes gepoetst en hier en daar sluiten we de carnaval 2023 af met haringhappen. Nou ja, dat zeg ik wel maar ik weet het helemaal niet zeker of dat nog gebeurd. Carnaval 2023 was er weer eentje als van ouds... na twee jaar corona-carnaval mochten de pakken weer uit de kast en nu weer worden opgeborgen tot eind van het jaar. 2023..?, Carnaval..?, "Ut waar wir schôn"... bedankt iedereen.




Omdat veel mensen vinden dat de videootjes en plaatjes die Tony Vaessen plaatst niks met Asten te maken heeft maar er alles aan doet om de gilden te promoten schuif ik ze door naar deze website van Himmels waar enkele dingen komen staan die niet op facebook mogen of kunnen staan. Klik op het plaatje voor het videootje. Ik ben er wel voor dat de gilden nooit verloren moeten gaan dus doe ik het op deze manier.



UN PLATJE WA NIE MUG




Dit is een plaatje van sinterklaas en zwarte piet van vroeger die niet op facebook mogen staan want je wordt al snel geblokkeerd. Dus klik je af en toe op de link en kom je hier uit. Mijn zusje Annemieke Welten op de kleuterschool op Voordeldonk die hier bij de sint moest komen. Onder de zwarte pieten zit Toon van Oosterhout en ernaast Gerry van Heugten.



Terug naar de inhoudsopgave | Terug naar het hoofdmenu